Landgoed “De Horte”, en het ontstaan van het gebied

Landgoed De Horte ontstaan in het stroomgebied van de Vecht die hier 5 tot 10.000 jaar terug door het dal meanderde. Het dal tussen de hogere stuifzandgronden van de Hoonhorst (Lenthe) en Emmen ligt enkele meters lager. De Vecht, niet gekanaliseerd, meanderde breed door dit landschap waarvan als restant de Emmertochtsloot is overgebleven. Nu wordt de Emmertochtsloot gevoed water vanuit de Vecht via een gemaal aan de Poppenallee, richting huize Den Berg, achter langs het huis, naar de instroom van de Emmertochtsloot.

Een groot gebied langs de Emmertochtsloot is tijdens de laatste ruilverkaveling ingericht als natuurgebied. Een nieuw gegraven waterloop vanaf Den Berg tot voorbij de Horte bedoeld om het waterpeil beter te kunnen reguleren en vooral meer water vast te kunnen houden, tevens om genoeg water te infiltreren voor het net gebouwd drinkwaterpompstation in de Marshoek.

Maar 1000 jaar terug was het anders, water in overvloed omdat er nog geen dijken voorkwamen aan de Vecht, die ontstonden pas vanaf ongeveer 1400. Dit gebied bestond uit woeste grond, met enige bewoning op hogere delen. Vanaf 1331 wordt gesproken over Opperhorten en in 1427 over Jan op de Hort, vermoedelijk een spieker op een van de vele zandduinen aan de zuidkant van de Vecht tussen Ommen en Zwolle. Bewoning aan het water, water is voor leven een noodzaak, leven van vis en vangsten uit de natuur of akkerbouw. Andere hoge locaties aan de zuidkant zijn o.a. Vilsteren, Hessum, Rechteren, Den Berg, Den Aalshorst, Emmen en Mataram (Dieze). Aan de overkant van het dal Lenthe, later Hohenhorst of Hoonhorst genoemd.

In het gebied Hoonhorst en Emmen zijn op verschillende locaties vondsten gedaan die wijzen op bewoning vanaf 1200 of ouder. Sporen van oude boerderijen, resten van pottenbakkerijen en ijzererts smelterijen hebben sporen nagelaten. Aan de Emmertochtsloot was dus bewoning van een boerderij (spieker) welke is uitgegroeid tot landhuis, eerst de naam “Djokjakarta” later “De Horte” genoemd. Van een echt huis op is pas sprake vanaf begin 1600. Het bestaande huis is deels van de 18e eeuw, met een uitbouw aan de achterkant van 1829 en de lage aanbouw rechts van 1892 waarin de keuken is gehuisvest. Bij het landhuis behoren een koetshuis, de boerderij De Horteboer, de oorspronkelijke moestuin, een bijenstal, druivenkas en de Witte villa. Daarnaast het park aan de voorzijde met diverse water- bos- en weidepercelen.

We wandelen een rondje over het landgoed, vanaf de parkeerplaats te beginnen bij h et grondwaterpeilpunt, vlak bij de oprit bij het huis. Een meetpunt voor de gewenste grondwaterhoogte. Kijken we richting de schuur, zien we rechts een kamsalamandervijver, daarnaast de Kromme Sloot, de oorspronkelijke Emmertochtsloot en tevens een grenspaal op gemeentegrens Dalfsen Zwolle. In zuidelijke richting zien we een lange eikenlaan, die uitkomt op de (oude) Twentseweg, (de “weg van Campen naar Osnabruck). We gaan weer richting van het witte bruggetje, en komen in de historische tuin in Franse stijl met oude appelrassen, een rondje rechtsaf langs de schutting en geniet van deze tuin. Vlak voor de eerste hoek zien we in de schutting een klein “kattenluikje”, maar niet voor katten, maar om wilde konijnen naar de hoek te drijven, die konden hier ontsnappen. In de achterste hoek van de tuin achter de heg een broeihoop van tuinafval en blad, een prima rustlocatie voor de ringslang. Oude appelsoorten, en leibomen, vroeger vastgezet met wilgentenen die u ziet opgekweekt vlak bij de composthoop. Die wilgentenen noemt men “kattendrollen”.

Een grote mammoetboom, een exemplaar van zeker 300 jaar oud en meer dan 36 meter hoog, een omvang van 6.50 m op 1 meter hoogte, voel hoe zacht de bast is (onbrandbaar). De werkschuur, bijenkasten, een insectenhotel , de oorspronkelijke druivenkas.We verlaten de tuin richting de Witte Villa, gebouwd in 1903 als biljartkamer voor de heer des huizes, maar ook als jachthuis om lekker na te genieten van de onder het huis liggende wijnkelder. De laatste jaren vaak als woning bewoond, ook te huur als vergaderruimte, het geven van cursussen of als trouwlocatie. We gaan direct na het huis rechts, daarna weer rechts. Aan de rechterkant is een weide ingericht als natuurbloemen- en kruidenweide, aan dit pad hoe de kamperfoelie eiken stammetjes omstrengeld. Kamperfoelie is een wurgplant. Recht voor ons (op de ‘schietbaan’) , een zandheuveltje, mogelijk was dit een kogelvanger. Langs het heuveltje rechtdoor, naar een 4 meter hoge uitkijktoren, mooi uitzicht over het landschap rond de Emmertochtsloot. Hier is vooral ‘s morgens vroeg vaak wild te zien als reeën en vele soorten weide- en watervogels.

Terug naar het heuveltje en rechtsaf langs een weide waar ook vaak reeën, hazen en roofvogels te zien zijn. Vervolg op het eind de route naar links. Let op de vele wortels van de beuken, die kunnen hard en glad zijn.

Daarna schuin linksaf een slingerend bospaadje in dwars door een oud eikenhakhoutbosje. Op een aantal locaties is enkele jaren terug het hout gekapt zoals dat vroeger gebeurde. Eikenstammetjes van polsdikte, 6 tot 8 cm werden in het najaar gekapt om te drogen. Alle takhout werd er af gehaald en het bos ontdaan van opgeschoten berken. Dit takhout, rijshout genoemd, of rieze, vooral gebruikt door bakkers om de ovens mee te stoken.Maar eikenhout groeit niet op natte grond. Deze bosgebieden waren in het verleden woeste zeer natte gronden, soms omgezet naar weiland en een enkel deel bouwland waar vrijwel niet geoogst kon worden. De vraag naar eikenhout en vooral naar de bast (eek) was groot voor de leerindustrie. Huiden werden geloogd in een bad met eikenbast wat juist veel looizuur bevatte.

Om te kunnen planten werden om de 5 tot 7 meter, sloten gegraven en met die grond werd de ruimte er tussenin iets opgehoogd. De sloten moesten water in het gebied afvoeren en de hogere gedeelten, rabatten genoemd waren nu geschikt om met eiken te beplanten. In dit slingerend pad zien we 72 rabatten. Na perioden van telkens ongeveer 10 jaar werden dan de stammen een halve meter boven de grond gekapt wat later weer zorgde voor mooie stobben en veel uitlopers zodat dit weer herhaald worden. De afgezaagde stammen werden tegen eind april begin mei in korte stammetjes gezaagd van 60 cm en de bast door kloppen er afgehaald kon worden. Eek was het goud uit de natuur en vele arme gezinnen uit de steden trokken hier in het voorjaar naar toe, een paar maand in het bos in eenvoudige hutten te leven om een paar cent te kunnen verdienen. De stammetjes werden verkocht voor brandhout, de bast (eek) werd per boot vervoerd naar Zwolle en overgeladen op de Eekwal, die hieraan zijn naam heeft te danken. Van hieruit gingen grotere vrachten richting de leerlooierijen. Op het eind van het pad gaan we even naar rechts en daarna naar links, we lopen nu op de Groene laan, een mooie lange beukenlaan met vooral in de herfst prachtige gekleurde beuken. Rechts van de laan zijn ook veel rabatten te vinden. (Van het begin tot het eind zijn het er ruim 120 stuks). Op het eind even naar rechts en dan links, Links een oude zandwal die dienstdeed als natuurlijke afscheiding voor vee, hierop werden struiken geplant, vooral de meidoornhaag was ondoordringbaar in de periode voordat er prikkeldraad was. We gaan hierover het bruggetje naar links en komen weer op het beginpunt.

Nog iets over het niet toegankelijk gebied achter het huis.

Daar zijn mooie waterpartijen en bruggetjes. Heel oude bomen, o.a. de rode beuk, een prieeltje met daarin duiventil. De laatste bewoners waren vanaf 1930 de familie Greven, die het in 1957 verkochten aan Jonkvrouw Anna Cornelia Roëll, gehuwd met Jhr Alfred C.E.A.M. Von Martels uit Hessum. De erfgenamen verkochten het in 1973 aan het Overijssels Landschap, nu het hoofdkantoor van Landschap Overijssel.

Landschap Overijssel ontstaan in 1832 doordat Twentse textielbaronnen terreinen beschikbaar stelden voor natuurbehoud en gronden schonken, en nu heel wat natuurgebieden in Overijssel beheert. Op dit landgoed een grote verscheidenheid, zoals de eik, beuk, linde, es, douglas, den, spar, lariks, lijsterbes, berk, hazelaar, acacia, enz. Planten als varens, salomonszegel, lelie van dalen, paardenbloem, kamperfoelie, meidoorn, gele lissen e.d. Dieren als de otter, das, steenmarter, eekhoorn, ringslang, konijnen, hazen, reeën, veel soorten vogels zoals pimpelmees, koolmees, winterkoning, zwartkop, ijsvogel, kwikstaart, kuifmees, merel, glanskop, goudhaantje, de bonte en de groene specht, Vlaamse gaai, vleermuizen, havik, buizerd, steenuil, aalscholver, meerkoet, kievit, tureluur, wilde eend, zanglijster, sijs, kauw, zilverreiger, blauwe reiger, zwanen, ganzen, waterpieper, de huismus enz.

Geniet van deze prachtige natuur, zo dicht in de buurt.

WvdV