Het bestond al ruim voor 1930. Toen waren er al speciaal persoonsgebonden toegangsbewijzen. Anton en Joop van de Vegt zijn de derde generatie en mogelijk ook de laatste. Beiden zijn ongehuwd gebleven, dus geen opvolger. Het bedrijf kent een rijke geschiedenis, te beginnen bij opoe van de Vegt(e)- Jansen (Geertuida), geboren in Zwolle. Al vroeg weduwe, zij had de bijnaam “kippentrui”. Haar man kwam van een boerderij de Kemminkhorst, wat de “kipperij” was en hij werd de “kippe”genoemd.
Opa had een boerderijtje aan de Stuwe. Hier kwamen ver voor 1930 veel vissers uit Twente en Zwolle overnachten in een tent. We hadden zelf tenten die hiervoor gebruikt werden met strozakken voor het slapen. Opoe was de drijvende kracht hierin. Vanuit de deel van de boerderij werd wat bier en limonadegazeuse verkocht. Men kon hier ook gebruik gemaakt van de waterpomp.
Het boerenbedrijf werd opgevolgd door zoon Bats van de Vegt getrouwd met Anna Melenhorst uit Welsum, hij had slechts 4 koeien. Anna overleed echter al rond 1978. Voor Joop en later Anton de noodzaak te stoppen met hun werk en thuis te helpen.
Anton is geboren in 1947 en Joop in 1945 en hadden 2 broers. Als kind eerst in het boerderijtje gewoond, later ontstond daar de camping. Anton en Joop zijn hun hele leven bij elkaar gebleven, samen naar de lagere school in Vilsteren, naar de mulo en havo in Zwolle en daarna samen op een kantoor als boekhouder en telex/telefonist bij het Vervoerscentrum in Zwolle. Anton was daar de enigste die de telex kon bedienen. Anton wist dat het gedeelte tussen de Maneweg en de Vecht vroeger geheel uit heide bestond wat door hun zelf is ingeplant en zijn er huisjes en schuurtjes gebouwd, tegen de zin van de gemeente Dalfsen. De lagere school en de RK kerk bezochten ze in Vilsteren, eerst altijd lopend of later met de fiets over de stuw. Ook opoe ging lopend over de stuw naar de vroegmis in Vilsteren, bij hoogwater waren hoge laarzen een noodzaak. Over de stuw liep slechts een smal pad van 2 planken breed en een tussenruimte waar je met het fietswiel in vast kwam zitten. Een leuning had de stuw maar aan een kant. De weg naar Vilsteren was altijd een mulle of een modderige zandweg over een afstand van 3 km.
De meeste boodschappen werden thuisbezorgd, door bakker Wolfkamp met paard en wagen of met de bakkersfiets. Over de periode tot 1930 konden ze weinig vertellen, maar “Delpher” gaf ondergetekende een beeld in de tijd terug. “Bouw van de Stuw in de Vecht 1912, genoemd “stuw Kemminkhorst”. Tijdens de bouw is door sterk wassend water een nooddijk doorgebroken. In 1932 wordt de Vechtbodem verbreed tot 30 meter. In 1937 controle op vis- en kampeervergunning en of kampeerders gescheiden sliepen. In 1939 stuw lang afgesloten door een grote overstroming van de Vecht.
1946 gemeente Dalfsen wil dat alle ongeveer 40 clandestien gebouwde huisjes en schuurtje worden afgebroken. Er moet een eind komen aan wildgroei en ongewenste toestanden in het gebied. Op 6 mei1949 een gemeentelijk bevel dat huisjes voor 15 mei verwijderd moeten zijn, anders gaat de gemeente die zelf afbreken.
Doch 20 mei lijkt dat afbraak wordt uitgesteld nadat op 19 mei een “REGLEMENT der vereniging STUW” is opgericht. Hierin zijn in opdracht van de gemeente Dalfsen strikte maatregelen opgenomen waar ieder zich aan moet houden. Eisen aan de bewoning en kleding mochten anderen geen aanstoot geven. De politie zou hierop toezien, lid zijn van de vereniging was bindend.
Anton geeft aan; de camping is nooit gestart, maar gewoon ontstaan door de komst van vissers met hun onderkomens. Uiteindelijk kwamen hier zoveel schuurtjes en keetjes te staan van hoofdzakelijk Zwollenaren die hier hele weekenden doorbrachten wat uiteindelijk uit de hand dreigde te lopen.
De stuw had een grote aantrekkingskracht. Zeker na het ontstaan van de Vechtstroom hebben heel wat paartjes elkaar hier leren kennen. De Vecht, een pracht rivier om in te zwemmen, maar vooral tussen 1951 en 1956 was de Vecht soms zeer sterk vervuild door fabrieksafvalwater afkomstig uit de Regge, blauw tot gitzwart, hoog opschuimend stinkend water, zelfs zo erg dat de was niet buiten gedroogd kon worden. Alles werd zwart, op de bodem van de Vecht lag een dikke laag zwarte smurrie. Vissen of zwemmen was uiteraard niet mogelijk.
De stuw is al 3 keer verbreed en veiliger geworden. Ook de camping is meegegroeid met de tijd. Een oom van mij, een broer van mijn vader werd eigenaar van de grond rechts van het Stuwepad en mijn vader bleef aan deze kant. Tot in de vijftiger jaren werden hier vooral tenten en later caravans geplaatst. Ook bouwden we zelf enkele huisjes in het gedeelte tussen de Maneweg en de Vecht. Hier stonden ongeveer 35 stacaravans, veel sterk verouderde en inmiddels opgeruimd. Nu staan er nog 20 en mooie ruime toeristische plaatsen met zicht op Vilsteren en de Kemminkhorst. Overal op het terrein zijn toiletvoorzieningen. Dit gebied wordt door Joop beheerd. Ook is de kantine gebouwd, wat eerst een varkensstal was, later behoorlijk uitgebreid en kwam er een toiletgebouw. Beiden hebben de nodigde horecapapieren gehaald en de vergunningen.
Aan de overkant van de weg is ruimte voor 25 stacaravans en 30 toeristische plaatsen, het gebied van Anton. In 1985 werd vergunning gevraagd voor het bouwen van een nieuw toiletgebouw, maar de provincie wilde niet meewerken, past niet in het bestemmingsplan. Om dit toch voor elkaar te krijgen is Joop met de gemeente Dalfsen naar Den Haag gegaan en is de vergunning alsnog verleend. In 2003 is het hele park aangesloten op de riolering, voor die tijd waren dat stapelputten. In de wintermaanden mochten hier geen caravans blijven staan, die werden dan gestald rond onze woning/kantine of bij een boer op het erf. Gelukkig is die maatregel er af.
Bij de stuw hadden we een kampwinkeltje, eerst verhuurd aan Wolfkamp, later aan Mansier. Nu is het een kiosk in eigen beheer voor koffie, fris en ijs. Maar we gaan het rustiger aandoen. Onze camping kent geen luxe, wij houden van de natuur en daar past geen overbodige luxe bij. Het blijft eenvoudig zonder vast personeel. Wel hebben we hulp van vrijwilligers die ons assisteren met het onderhoud. Zeker niet te vergeten onze schoonzus Marietje die altijd oproepbaar is om ons bij te springen. Ons snackloket is inmiddels gesloten, in de kiosk en kantine werken we met seizoenskrachten. We hebben we een goed lopend bedrijf met vooral vaste klanten. We houden van de rust in deze mooie omgeving en gaan er mee door zolang we dit nog kunnen doen.
Joop heeft een bijzondere verzameling van meer dan 1000 verschillende soorten koffiekannen, verzameld op rommelmarkten of meegebracht door campinggasten. Een deel daarvan staan ruim opgesteld in de kantine, het overige opgeslagen op zolder geeft Joop aan. Anton is een grote natuurliefhebber, daar heb ik alles voor over.
Rond de woning en op de camping leven heel veel eekhoorns. Anton is lid en donateur van de Stichting Eekhoornopvang, soms worden hier wat eekhoorns uitgezet die elders geen voedsel kunnen vinden. Vrijwel overal zijn de bossen te droog en hierdoor groeien er onvoldoende vruchten als eikels, noten, dennenkegels, zaden, bessen en insecten voor deze dieren. Anton voert ze het gehele jaar bij en als we het terrein overlopen zien we meerdere eekhoorns over de paden en in de bomen. Maar voor je hier eekhoorns mocht houden heb je vergunning nodig, ook het gebied moet er geschikt voor zijn en een vervoersvergunning krijg je niet zomaar. Anton vraagt elk jaar weer om noten, kastanjes en speciaal verkrijgbaar eekhoornvoer om de dieren te kunnen voeren overal op het park hangen eekhoornkastjes en zijn er voederplekken.
Anton en Joop genieters van de natuur, van de camping en van de gasten, beter kan ik het niet omschrijven.